Duits historicus (Leipzig 11 Nov. 1867), was achtereenvolgens hoogleraar te München (1901-1905), Tübingen (1905-1913), Straatsburg (1913-1915) en van 1915 af te Leipzig. Hij zetelde van 1920-1928 als democraat in de Rijksdag.
In 1934 werd hij door de nationaal-socialistische regering uit zijn ambt ontzet. Hij bestudeerde meer in het bijzonder de politiek van Albrecht V en Maximiliaan I van Beieren. Verder interesseerde hij zich hoofdzakelijk voor de cultuurproblemen van de middeleeuwen en de Renaissance. Hij is de uitgever van: Beiträge zur Kulturgeschichte des Mittelalters und der Renaissance; Archiv für Kulturgeschichte (sedert 1912, te zamen met Steinhausen); Propyläen Weltgeschichte in 11 dln (1929- 1933).Bibi, o.a.: Ravenna (1901; 2de dr. 1913); Die Politik Maximilians I. von Bayern und seiner Verbündeten 1618-1651 (2 dln, 1907-1942); König Robert van Neapel und der Humanismus (1910); Das Wesen der deutschen Kultur (1919); Das Dantebildnis (1937); Italien im Mittelalter (2 dln, 1942); Die Quellen zur Gesch. des Hl. Franz von Assisi (1904); Assisi (1909); Gesch. der deutschen Dante-Gesellschaft und d. deutschen Dante-Forschung (1940).
Lit.: Autobiographie in: Die Geschichtswissenschaft der Gegenwart in Selbstdarstellungen dl 1 (1925), blz. 129-170.
