Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WAHHABIETEN

betekenis & definitie

is de naam van een puriteinse Mohammedaanse secte, aanhangers van de door Mohammed ibn Abd-al-Wahhab (17031787) gepredikte leer. Deze religieuze leider was in Oeyaina in Centraal-Arabië geboren en trad na lange studiën en omzwervingen in Irak en Perzië in zijn vaderstad in 1760 op met zijn leer.

Deze bestond in het ongeoorloofd verklaren van alle sedert de 3de eeuw van de Mohammedaanse tijdrekening in de godsdienst ingeslopen „nieuwigheden”, die als ketterijen werden beschouwd, vooral de verering van heiligen en hun graven, daaronder dat van de Profeet zelf niet uitgesloten, voorts vormen van weelde zoals tabakroken, muziek, het dragen van zijde en goud door mannen. De leer zoals deze zich ontwikkeld had, en de ingeslopen godsdienstige praktijken waren volgens hem in strijd met de eenheid Gods, weshalve de Wahhabieten zichzelf ook Moewahhidïn noemen, d.w.z. „Eenheidsbekenners”. Abd al-Wahhab’s voornaamste geschrift is het Kitdb al-Tawhtd, het „Boek der Eenheidsbekentenis”. Zijn volgelingen erkennen dus wel het gezag van de Koran en de Heilige Overlevering (Hadith), maar zij verwerpen de uitleggingen van latere autoriteiten.Abd-al-Wahhab vond na 1760 aanhang bij de vorsten van Dar’iya in Nedjd, de familie der Ibn Sa’oed. Deze begonnen in naam der nieuwe leer hun gebied uit te breiden. Zij veroverden in 1773 hun nieuwe hoofdstad Riyad en brachten het ten slotte zo ver, dat zij van 1803-1806 ook Mekka en Medina en de Hidjaz veroverden. In 1811 was geheel noordelijk Arabië in hun macht. De Turkse regering, niet bij machte deze gevaarlijke ontwikkeling van Irak uit te beteugelen, riep de hulp van Mehemed Ali van Egypte in. In 1812 begon diens zoon Toesoen een expeditie, maar eerst door Ibrahim Pasja werd de Wahhabietenmacht volkomen geslagen (inneming van Dar’iya 1818). In 1821 stak de Ibn Sa’oeddynastie weer het hoofd op in Riyad, maar tot het eind der eeuw bleef de toestand rustig, totdat in 1891 de Ibn Sa’oed in conflict kwamen met de rivaliserende dynastie der Ibn Rasjid in Ha’il.

Aanvankelijk waren deze laatsten in staat hun tegenstanders te verdrijven, maar in 1901 slaagde de in 1953 gestorven Abd al-Azïz ibn Sa’oed er in, in Riyad terug te komen; gestadig breidde hij zijn gebied uit, waartoe vooral Wereldoorlog I hem gelegenheid gaf. Hij vernietigde in 1921 zijn tegenstanders door de stad Ha’il in te nemen en veroverde ten slotte in 1924 Mekka en de Hidjaz. Van 1926 af was hij koning van de Hidjaz en sultan van Nedjd en onderhorigheden; in 1932 werden al deze landen verenigd tot de grote Wahhabietenstaat Sa’oedië. Officieel is de Wahhabietische leer nu overal in deze staat verbreid; de eigenlijke dragers der beginselen zijn de puriteinse fanatieke Ichwán (Broeders). Aanvankelijk hoogst onverdraagzaam tegenover andersdenkende Moslims hebben de Wahhabieten op den duur een modus vivendi toegepast, met name in de heilige steden Mekka en Medina. De geestelijke invloed van het Wahhabietendom strekt zich veel verder dan Saoedië uit. Het rijk der Wahhabieten is, onder de krachtige en wijze leiding van koning Abd al-Aziz, tot een bolwerk van de orthodoxe Islam geworden en toont een merkwaardige toegankelijkheid voor allerlei Westerse cultuurgoederen, mits deze slechts buiten het terrein van de godsdienst blijven.

Lit.: R. W. van Diffelen, De Leer der Wahhabieten (Leiden 1927); Ameen Rihani, Ibn Saoed of Arabia and his Land (London 1928); J. P. M. Mensing, De bepaalde straffen in het Hanbalietische recht n.a.v. haar toepassing door de Wahhabieten (Leiden I935).

< >