is een oefening van godsvrucht, gebruikelijk in de R.K. Kerk, waarbij het H.
Sacrament des Altaars 40 uur achtereen ter openbare aanbidding in de monstrans wordt uitgesteld. Elke parochie heeft jaarlijks haar veertigurengebed. De 40 uren herinneren aan de tijd, die Christus’ lichaam in het graf heeft doorgebracht. Het gebruik ontstond in de 16de eeuw te Milaan en werd in 1705 na een duidelijke instructie inzake de viering door paus Clemens XI in alle kerken van Rome ingevoerd. Daar de ononderbroken uitstelling vele bezwaren met zich meebracht, werd het veertigurengebed verdeeld over drie dagen, waarbij de nachtelijke uren vervielen.