(1) (Grieks: Ouranos), goddelijke verpersoonlijking van het hemelgewelf. In de mythologie geldt hij meestal als zoon en gemaal van Gaia, de Moeder-Aarde.
Uit dit godenpaar ontstaan vervolgens de meeste goden, die in de Griekse wereld vereerd werden.(2) is de dichtstbijzijnde van de drie planeten die in de Oudheid en de Middeleeuwen onbekend waren en eerst in de laatste eeuwen ontdekt werden. In de reeks van de, naar toenemende afstand tot de zon gerangschikte, planeten neemt zij de zevende plaats in. De Engelse sterrenkundige William Herschel ontdekte haar toevallig in 1781, toen zij zich in de kijker vertoonde als een klein schijfje, waardoor zij zich van de sterren in het gezichtsveld onderscheidde. Herschel zag haar eerst voor een komeet aan. Spoedig bleek uit haar beweging tussen de sterren dat een nieuwe planeet ontdekt was. De helderheid van de planeet, die slechts weinig verandert tijdens haar loop om de zon, is gemiddeld gelijk aan die van een ster der zesde grootte-klasse. Onder gunstige omstandigheden kan een scherp ongewapend oog haar nog juist waarnemen. In de kijker vertoont zij zich op sommige tijden als een vrij sterk afgeplat schijfje in een geelgroen licht. De uit micrometerwaarnemingen bepaalde afplatting bedraagt ongeveer 1/12. De juiste waarde is waarschijnlijk iets geringer. De planeet doorloopt in 84 jaren een nagenoeg elliptische baan om de zon. De halve grote as dezer baan heeft een lengte van 2850 millioen km, d.i. ruim 19 maal de lengte van de halve grote as der aardbaan. De excentriciteit der Uranusbaan is 1/21. Uit spectroscopische waarnemingen en helderheidsfluctuaties heeft men kunnen afleiden dat de planeet in 103/4 uur roteert om een as die bijna in het baanvlak van de planeet ligt. De massa der planeet is bijna 15 maal zo groot als de aardmassa. Haar grootste middellijn heeft een lengte van ruim 50 000 km, d.i. ongeveer 4 maal de lengte van de grootste middellijn der aarde.
De physische toestand van het oppervlak vertoont waarschijnlijk veel overeenkomst met die van Jupiter en Saturnus. In sterke kijkers heeft men 5 satellieten waargenomen. De satelliet Miranda werd eerst in 1948 door onze vroegere landgenoot Kuiper ontdekt. De bijna cirkelvormige satellietenbanen liggen in vlakken die bijna volkomen samenvallen met het aequatorvlak der planeet. Merkwaardig is, dat deze vlakken een hoek van 82° maken met het baanvlak der planeet, dus bijna loodrecht daarop staan. De rotatie der planeet en de baanbeweging der satellieten verlopen in een richting tegengesteld aan die waarin Uranus en alle andere planeten om de zon lopen.