Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Unilever n.v. en unilever limited

betekenis & definitie

gevestigd te Rotterdam en te Londen, vormen een wereldconcern, dat ruim 500 maatschappijen, met fabrieken en bedrijven gelegen in minstens 40 landen, omvat.

Het Unileverconcern, is in zijn huidige vorm ontstaan in 1927. Op 9 Nov. van dat jaar werd nl. te Rotterdam de N.V. Margarine Unie opgericht, terwijl tegelijkertijd te Londen de Margarine Union Ltd werd gevestigd. Beide maatschappijen, die formeel waren gescheiden om dubbele belastingen te voorkomen, werden èn statutair èn contractueel ten nauwste verbonden. Zo bestaan de Raden van Bestuur van de Nederlandse en van de Engelse tak van het concern, afgezien van de adviserende leden, uit dezelfde personen. Daarnaast kwam een zgn. egalisatieovereenkomst tot stand, die o.m. ten doel had op de gewone aandelen voor beide maatschappijen steeds een gelijk dividend, en in geval van liquidatie eenzelfde liquidatieuitkering, te verzekeren. De hechte alliantie werd voorts nog verstevigd doordatde N.V. Margarine Unie £ 100 000 6 pct beheerspreferente aandelen in de Margarine Union Ltd verkreeg, zodat ze de volledige controle over de laatstgenoemde maatschappij bezat. De N.V. Margarine Unie nam bij haar oprichting een overwegend deel der aandelen van de N.V. Anton Jurgens’ Vereenigde Fabrieken en van de N.V. Van den Bergh’s Fabrieken over en werd daardoor houdster-maatschappij van deze beide Nederlandse concerns. Terzelfder tijd verkreeg de Margarine Union Ltd een controlerend belang in de te Londen gevestigde maatschappij Van den Berghs Ltd.

De oprichting van de beide naamloze vennootschappen betekende zodoende niet het ontstaan van een geheel nieuw bedrijf, doch slechts het in een hand brengen van de reeds lang bestaande margarine-ondernemingen van de families Van den Bergh en Jurgens.

De N.V. Anton JurgensVereenigde Fabrieken was gegroeid uit een handel in boter, waarmee de familie Jurgens reeds in 1801 begon. In 1867 werd de firma Anton Jurgens opgericht, welke later werd omgezet in een N.V. De maatschappij wist in 1871 de patentrechten voor de fabricage van margarine van de uitvinder daarvan, Mège Mouries, te verwerven en sedert dat tijdstip nam de ontwikkeling der onderneming een grote vlucht, waarbij vooral de Engelse vestiging Jurgens Ltd sterk op de voorgrond kwam te staan. De N.V. Van den Bergh's Fabrieken ontstond uit de margarinezaken van Simon van den Bergh in Nederland en Van den Bergh Brothers in Engeland, welke zaken in 1873 een aanvang namen. In 1895 werd ter overneming en voortzetting van deze firma’s Van den Berghs Ltd opgericht met een filiaal in Rotterdam. Deze maatschappij bracht in 1919 haar Nederlandse bedrijven in de N. V. Van den Bergh’s Fabrieken in, welke vennootschap in 1920 alle gewone aandelen in de N. V. Hollandsche Vereeniging tot Exploitatie van Margarinefabrieken (Hovema) verwierf, waarin de overige continentale belangen van Van den Berghs Ltd. waren ondergebracht. Het samengaan van de drie concerns N.V. Anton Jurgens’ Vereenigde Fabrieken, N.V. Van den Bergh’s Fabrieken en Van den Berghs Ltd. betekende zelfs voor hen, die in nauwe betrekking tot deze maatschappijen stonden, een grote verrassing. De vereniging der maatschappijen maakte een einde aan een reeds jaren bestaande concurrentiestrijd, die al verschillende malen tot een prijzenoorlog had geleid.

Tegenover de ingebrachte activa, welke vnl. uit beleggingen bestonden, werden door de Nederlandse en Engelse vennootschap gezamenlijk een aandelenkapitaal van ƒ 76 700 000 (waarvan ƒ 25 000 000 aan preferent aandelenkapitaal) uitgegeven. Reeds van de aanvang af behaalden de beide gelieerde ondernemingen goede resultaten; de winst bedroeg in het eerste jaar van exploitatie al ruim f 20 millioen. In 1929 achtte men het wenselijk rechtstreekse controlerende belangen te verkrijgen in de N.V. Hollandse Vereeniging tot Exploitatie van Margarinefabrieken (Hovema) en in Jurgens Ltd, welke belangen aanvankelijk door de dochtermaatschappijen werden gehouden. Zo groeide het aantal direct gecontroleerde ondernemingen tot vijf en over deze vijf onderhorige maatschappijen werden de deelnemingen in vele margarine-, olie- en zeepfabrieken geleid. In hetzelfde jaar werden nog zeer omvangrijke belangen in het Schicht- en Hartog-concern verworven, waardoor een belangrijke kapitaalsvergroting noodzakelijk werd.

Op 1 Jan. 1930 onderging het concern andermaal een grote uitbreiding; op die datum trad nl. een fusie-overeenkomst met Lever Brothers Ltd te Port Sunlight, een gigantische Engelse zeeponderneming, in werking. Het Lever-concern was in 1894 opgericht; uit een bescheiden zeep- en glycerinefabriek groeide een onderneming, die ruim 130 maatschappijen over de gehele wereld beheerde met een gezamenlijk kapitaal van ca ƒ 700 millioen.

De fusie, in verband waarmee de naam der onderneming werd gewijzigd in Unilever N.V. en Unilever Limited, gaf aanleiding tot een reeks ingewikkelde transacties, die zich over verschillende jaren uitstrekten en waarvan het resultaat het volgende was. Enerzijds werd Lever Brothers Limited een dochtermaatschappij van het Unileverconcern, juist als de vijf hier reeds genoemde ondernemingen; van de thans zes rechtstreeks onderhorige maatschappijen bezat de Unilever eind 1932 99 pct der aandelen. Anderzijds verkreeg de Levergroep 50 pct zeggenschap in het gehele concern, doordat ze een deel der oligarchische aandelen in het Unileverconcern verwierf. Deze oligarchische aandelen werden nl. ondergebracht in een Nederlandse en een Engelse controlemaatschappij — de N.V. „Elma” en „United Holdings Ltd” —, waarvan het kapitaal in handen kwam van de Jurgens-, Van den Bergh- en Schichtgroep enerzijds en de Levergroep anderzijds.

De structuur van de Unilever werd in de loop der jaren nog vele malen herzien. Waren de beide Unilevermaatschappijen in 1931 uitsluitend houdstermaatschappijen van naast elkaar werkende onderhorige ondernemingen, nadien werd dit in sterke mate veranderd, doordat men inzag dat een nauwere aaneensluiting der dochterondernemingen aanzienlijke voordelen met zich zou brengen. Reeds spoedig ging men over tot concentratie van de grondstoffenvoorziening. Enige jaren later, nl. in 1936, kwam een amalgamatie tot stand tussen Van den Bergh’s Ltd en Jurgens Ltd onder de naam Van den Bergh en Jurgens Ltd.

In de loop van 1937 kwam een zeer belangrijke reorganisatie tot stand: Lever Brothers Ltd —- de vroegere dochtermaatschappij, waarvan het handels- en fabrieksbedrijf in de Lever Brothers, Port Sunlight, Ltd, werd ondergebracht—-werd samengesmolten met de Unilever Ltd tot een geheel, nl. Lever Brothers & Unilever Ltd— sinds 1952 opnieuw Unilever Ltd geheten —- welke onderneming alle zich in het Britse Rijk bevindende interessen van het concern kreeg te controleren. De overige belangen, waaronder die in de V.S. de voornaamste waren, werden geconcentreerd in Lever Brothers & Unilever N.V., de vroegere Unilever N.V. — een naam die eveneens in 1952 terugkeerde. Daarbij werden de aandelen in de N.V. Elma en United Holdings Ltd -— in deze twee maatschappijen waren, zoals reeds werd opgemerkt, de oligarchische aandelen van het concern ondergebracht —, die ten tijde van de amalgamatie in handen van privé personen waren, door de N.V. en de Limited overgenomen, zodat de Nederlandse vennootschap toen de helft van haar eigen beheerspreferente aandelen en de helft van die der Limited kreeg te controleren, terwijl de Engelse vennootschap de controle over de andere helft van beide categorieën verkreeg.

In 1938 ten slotte werd overgegaan tot liquidatie van de Hovema N.V. en Anton Jurgens’ Vereenigde Fabrieken N.V., waarvan de belangen op grondslag van een geografische verdeling werden ondergebracht in verschillende onderhorige maatschappijen, waaronder de Van den Bergh’s Fabrieken N.V. waarvan de naam werd veranderd in Van den Bergh’s en Jurgens’ Fabrieken N.V.



In verband met de oorlogsdreiging werden in 1939 voor de Engelse en voor de Nederlandse onderneming twee niet meer uit dezelfde personen bestaande Raden van Bestuur gevormd; met ingang van dat jaar had ook het jaarverslag niet meer betrekking op beide ondernemingen.

Tevens werden voorzorgsmaatregelen genomen om, in geval een invasie in Nederland mocht plaats vinden, de waardevolle overzeese interessen van de maatschappij aan de greep van de vijand te onttrekken. Toen op 10 Mei 1940 de oorlog uitbrak, werden dan ook de belangen in andere werelddelen overgedragen aan een onderhorige maatschappij in Zuid-Afrika. Gedurende de periode 1941-1944 had een door de bezettingsautoriteiten benoemde Rijkscommissaris voor het Unileverconcern grotendeels de leiding in handen. Na de oorlog werd allereerst het contact met Lever Brothers & Unilever Ltd weer opgenomen. Het concern herstelde zich vrij spoedig van de in de oorlog geleden schade; wel werden een aantal maatschappijen, die in Oost-Europa gevestigd waren, genationaliseerd, maar elders werden weer vele nieuwe belangen verkregen.

Een afzonderlijke vermelding behoeven de acties van The United Africa Company Limited en haar onderhorige maatschappijen, welke groep gecontroleerd wordt door de Engelse tak van het Unileverconcern. De groep United Africa, die zich vooral bezighoudt met de productie van en de handel in grondstoffen in Afrika, m. n. in West-Afrika, en met de invoer van allerlei producten, had vóór Wereldoorlog II weinig gunstige financiële resultaten als gevolg van de lage grondstoffenprijzen. De gedurende en ook nog na die oorlog zich voordoende schaarste aan grondstoffen was de oorzaak van een enorme uitbreiding van de transacties der United Africa. Ze verwierf een grote verscheidenheid van belangen, niet alleen in olie- en vetproducten — de oorspronkelijke artikelen —, maar ook in de scheepvaart, rubberplantages, bosbouw en houtproductie en -bewerking enz. De groep speelde een grote rol bij de uitvoering van het Britse grondnotenplan in Oost-Afrika. De United Africa werd tijdelijk belast met de directie van dit plan; in 1948 droeg zij haar verantwoordelijkheid echter over aan de Overseas Food Corporation. De in Belgisch-Kongo werkende Belgische maatschappij Huileries du Congo Beige, die reeds meer dan veertig jaar een leidende rol speelt bij de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van dit land, wordt door de Nederlandse tak van het concern gecontroleerd.

Een inzicht in de ontwikkeling van het Unileverconcern kan verkregen worden uit de hierna volgende tabel, welke het verloop van de netto winst, het dividendpercentage, het geplaatst aandelenkapitaal en het kapitaal inclusief de reserves gedurende de periode 1945-1952 weergeeft (de gegevens zijn geconsolideerde cijfers, die betrekking hebben op alle maatschappijen behorend tot het concern.

In 1951 bedroeg de omzet van alle tot het concern behorende maatschappijen gezamenlijk ƒ 12 826 millioen.

J. E. ANDRIESSEN.

< >