plantenfamilie uit de orde der Urticinae met ca 15 geslachten en 150 soorten, meest bomen met in 2 rijen verspreid staande ongelijkzijdige vinnervige gezaagde bladen met afvallende steunblaadjes en 2-slachtige bloemen met een 4- of 5-delig bloemdek, 4 of 5 rechte meeldraden en een bovenstandig i-hokkig vruchtbeginsel met een 2-delige stijl en 1 hangende anatrope zaadknop. De vrucht is bij het geslacht Ulmus L. (z iep) een gevleugeld nootje, bij de groep der Celtidoideae een steenvrucht.
Tot de laatste behoren o.a. het in de gematigde streken van het N. halfrond en de tropen ca 70 soorten rijke geslacht Cellis L. met als bekendste soorten de als sierboom gekweekte C. occidentalis L. uit NoordAmerika en de mediterrane C. auslralis L., die het donkere zgn. Triësterhout levert, en het in Azië 4 soorten tellend geslacht Zelkova Spach, waarvan Z- carpinifolia K. Koch uit de Kaukasus tot de sierbomen behoort en Z. serrata Mak. in Japan om zijn hout geschat wordt.