stad in de prov. Henegouwen, aan de Samber, ligt op heuvelachtige kalk- en schieferbodem (128-163 m hoog, 1544 ha) en telt (1951) 5685 inw.
Er zijn steengroeven, bos- en landbouw, scheepvaartbedrijf, leerlooierijen en zeepziederijen. Als bezit van de abdij van Lobbes werd het Luiks in 888. Van de ommuring door prins-bisschop Notger (972) blijft één toren over. In 1466 werd de stad ontmanteld door de Bourgondiërs; de nieuwe omwalling bestaat nog ten dele. Het postgebouw is de voormalige refuge van Lobbes (1552). Het belfort is de toren van de vroegere hoofdkerk (1638). Godsdienstig-folkloristisch belangrijk is de „Marche de Saint-Roch”.Lit.: M. des Ombiaux, En Thudinie (Charleroi 1893); Van Gele, Thuin et ses environs (Bruxelles 1899); L. Deltenre, N.-D. des Carmes à T. (Thuin 1936); Idem, Hist. du couvent des Capucins à T. (Thuin 1938).