is de aanvangsbladzijde van een boek, voorafgegaan door de Franse titel (ook wel voor-de-handse titel en in het Duits Schmutztitel genaamd), waarop de naam van de schrijver, die van het boek en van de uitgever vermeld zijn. De titelpagina stamt uit de 15de eeuw.
De oude handschriften en ook de wiegedrukken (incunabelen) kenden de titel niet.Men begon daar aldus: „Hier beghint....” (Incipit), waarna direct het verhaal doorging; het slot was: „Hier eyndet...” (Explicit). De handschriften en incunabelen waren meestal in twee kolommen geschreven of gedrukt en men spreekt wel van kolommentitel. Het Psalterium van Fust en Schöffer (1457) heeft voor het eerst een verantwoording van drukker, plaats en datum (colophon).
Hieruit groeide de titelpagina, die voor het eerst in het Psalterium van Pieter van Os (1480) in Zwolle werd toegepast. Het slotschrift (colophon) omvatte meestal niet alleen de tekst, doch ook het drukkersmerk (houtsnede). Deze kwam op de titel terug als uitgeversmerk. In het begin van de 16de eeuw werd de titelpagina een object voor versiering, met houtsneden, randen en gravures (Albrecht Dürer, Hans Holbein, Lucas Cranach, Jost Amman, Geoffroy Tory). Aan het einde van de 16de, en in de 17de en 18de eeuw was de uitbundigheid zo groot, dat men veelal een aparte, allegorische titelplaat in koper sneed (Rubens e.a.), waarna de typografische titelpagina volgde. Deze was overladen met gegevens en een zeer uitvoerige omschrijving. De zetwijze en letterkeuze was geheel willekeurig en had niets te maken met de belangrijkheid van de tekst. De 19de eeuw bracht titels met duidelijker accentuering van de tekst.
De titel is altijd een voornaam typografisch werkstuk geweest en steeds kan men daarin de stijlperiode duidelijk herkennen. Ook de titelpagina ontkwam in de loop van de 19de eeuw niet aan de algemene vervlakking in de nijverheidskunst en zo kwam men er in 1881 toe om in Leipzig regels voor het titelzetten op te stellen. De moderne boektitel is zo kort mogelijk, veelal zet men de technische gegevens op de verso pagina. Zelfs komt het colophon nog mèt de titelpagina voor. Bij vervolgwerken komt de dubbele titel (titel en deeltitel) voor op pag. 2 en 3 of 3 en 5. Ook de titelplaat wordt toegepast, doch niet zoals de allegorische prent vóór de typografische titel, doch naast de titel. Hierdoor ontstaat op de opengeslagen pagina’s een harmonische verdeling. Op boekomslagen en boekbanden komt eveneens een titel voor. De bijbehorende rugtitel is thans genormaliseerd en leest van boven naar beneden (Normblad 1452).
M. H. GROENENDAAL.