(inwendige borstklier, bij kalveren: zwezerik) is een op een klier gelijkend orgaan, dat bij jonge kinderen het sterkst is ontwikkeld. Later staat de ontwikkeling er van stil en tegen de tijd der geslachtelijke rijpheid neemt het orgaan in omvang af, zonder evenwel geheel te verdwijnen.
Het is gelegen in het voorste, bovenste deel van de borstholte, achter het borstbeen en bestaat uit twee langwerpige kwabben, die uit kwabjes zijn opgebouwd, welke op hun beurt zijn samengesteld uit zgn. grondkwabjes. Daaraan kan men onderscheiden een lichtere mergzone en een donkerder schors; beide bestaan uit een netwerk van epitheelcellen— dat in de schors compacter is—- en waarin zeer veel lymphocyten zijn opgehoopt. In de mergzone komen bepaalde vormsels voor, de lichaampjes van Hassal, die uit enkele grote, ronde cellen bestaan, omgeven door concentrisch geordende, afgeplatte cellen. In het orgaan treden bloedvaten, lymphvaten en zenuwen binnen, welke laatste tot het autonome zenuwstelsel behoren.De thymus wordt veelal, doch zeker niet algemeen, als klier met inwendige secretie opgevat maar met zekerheid is van zijn functie eigenlijk niets bekend. Proefondervindelijke noch klinische waarnemingen spreken in dit opzicht een duidelijke taal. Zeldzame, goedaardige gezwellen van de thymus geven een enkele maal aanleiding tot myasthénie.