(Arabisch = verklaring) is bij de Islamieten in het bijzonder de wetenschap van de Koranverklaring, die als zelfstandige wetenschap sedert de 2de eeuw der Hidjra een reusachtige letterkunde heeft voortgebracht.
De oudste Koran exegese werd mondeling voorgedragen en bestond in het overleveren van meningen van gezaghebbende autoriteiten, evenals bij de Heilige Overlevering of Hadith het geval was. Een der meest geciteerde oudere autoriteiten is Mohammed’ neef Ibn al-Abbas. De ontwikkeling van de Islam heeft verscheiden tendentieuze richtingen in de uitlegging doen ontstaan. Op den duur hebben de Islamietische geleerden de hierop betrekking hebbende tradities te boek gesteld en zo ontstond de uitgebreide literatuur der Koranverklaring. Bekende Korancommentaren zijn: de zeer uitvoerige Tafsir van Tabari (gest. 923), de Kasjsjáf van Zamachsjari (gest. 1144), de Anwâr al-Tanzil van Baidawi (gest. 1316), de Tafsir al-Djalalain van twee Egyptische geleerden der 15de eeuw, en de nieuwere Tafsir al-Manár van Moh. Abduh (gest. 1905). Een historische inleiding tot dit vak geeft I. Goldziher Die Richtungen der islamischen Koranauslegung (Leiden 1920).