noemt men ter koopvaardij de dekofficier; wie dit zijn, wordt in de monsterrol (z aanmonstering; bemanning) aangegeven (art. 393 NED. W.v.K.).
Men onderscheidt in de grote vaart de eerste, tweede stuurman enz.; de eerste stuurman is de eerst aangewezen plaatsvervanger van de kapitein en zo vervolgens (art. 341a W.v.K.). Om als stuurman te mogen dienstdoen, moet men een examen hebben afgelegd als voorzien in de wetten op de zeevaartdiploma’s; die betreffende de koopvaardij onderscheidt hierbij tussen verschillende soorten schepen en vaarten. Ten aanzien van de „grote handelsvaart” (de vaart met zeeschepen van 500 en meer brutoregistertonnen van 2,83 m3) onderscheidt de wet nog tussen examens voor derde, tweede en eerste stuurman; alleen iemand, in het bezit van het getuigschrift van eerste stuurman, is bevoegd op te treden als kapitein.Lit.: T. J. Noordraven en S. P. de Boer, Handb. d. scheepvaartwetten, scheepvaartcontracten en scheepsadministratie, 7de dr. (1939), blz. 633-661.
In BELGIË worden de rechten en plichten van de stuurman bepaald door het W.v.K., het Tucht- en Strafwetboek v. d. Koopvaardij en de Zeevisserij d.d.5 juni 1928, gew. door de wet v. 19 Apr. 1934).