zijn in het bijzonder de wetten, onder het eerste ministerie Thorbecke aangenomen, waarbij een belangrijke stap in de richting van vrijhandel werd gedaan. De differentiële rechten en doorvoerrechten werden afgeschaft, evenals alle beperkende bepalingen op het gebruik van niet-Nederlandse of in het buitenland gebouwde schepen, terwijl de invoerrechten op enkele grondstoffen voor de scheepsbouw werden verlaagd.
De wetten werden in 1851 aangenomen en waren het werk van minister Van Bosse.