Pools dichter (nabij Krakau 1737 - 12 Dec. 1812), leefde in de omgeving van koning Stanislas Augustus Poniatowski en was een van de weinige hoveling-dichters van Polen. Ondanks een verregaande geest van partijdigheid en een soms ergerlijk gebrek aan persoonlijke waardigheid verdedigde hij met kracht en doorzicht een politiek van hervormingen en het cultureel herstel van zijn vaderland.
Hij was in schijn dor en egoïstisch, cynisch en spiritueel, doch in de grond bezat hij een woelige en zeer sensuele natuur, die de klassieke discipline, overigens vurig aanvaard als wezenlijke cultuurwaarde, kon intomen maar niet vernietigen. Voor de expressie van deze geaardheid wist hij een passende vorm te vinden. De zeer moeizame en zeer zichtbare technische volmaaktheid, de strenge keuze van woorden en beelden, het in Polen zeldzame streven naar een uiterste bondigheid heeft hij van het Franse classicisme overgenomen. In zijn brieven, madrigalen en kleine dichtvormen treft men een kracht aan welke men te vergeefs in de Franse dichtkunst van de 18de eeuw zoekt. Deze veelzijdige dichter voldoet ons minder daar waar zijn tijdgenoten hem vooral om prezen, nl. in het weergeven van de prachtige tuinen die de aristocraten rondom hun residentie lieten aanleggen.PROF. DR C. BACKVIS
Bibl.: De zgn. voll. uitg. door T. Ziemba, Pisma St. Tr. (2 dln, Lwow 1883) is onvolledig en onvoldoende. Een wetensch. uitg. is in voorbereiding.
Lit.: G. Backvis, Un grand poète polonais du XVTIIe siècle, St. Tr. (Paris 1937).