Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Springstaarten

betekenis & definitie

(Collembola) vormen de grootste orde van de zgn. oerinsecten (Apterygota). Het zijn kleine tot zeer kleine, vaak kleurloze insecten zonder vleugels, met meestal uit weinige leden bestaande antennen, primitieve, samengestelde ogen en de springvork waaraan zij hun naam ontlenen. Deze springvork vormt het specifieke voortbewegingsorgaan, dat hen tot het maken van zeer grote sprongen in staat stelt.

Hij bevindt zich aan het vierde van de zes achterlijfssegmenten en bestaat uit een ongepaard grondlid, dat de twee lange tanden draagt. Bij het levende dier ligt de springvork naar voren geslagen tegen de onderzijde van het lichaam en wordt op zijn plaats gehouden door een inrichting op segment 3, die retinaculum wordt genoemd. Gaat het dier nu springen, dan wordt de vork met kracht naar onderen gedrukt, zodat hij ten slotte losschiet en het dier omhoog wordt geworpen. De onderzijde van het eerste achterlijfssegment draagt een kort, buisvormig, aan het uiteinde van een paar uitstulpbare blaasjes voorzien orgaan, waarvan de functie niet duidelijk is.

De springstaarten leven overwegend op vochtige, donkere plaatsen, in humeuze grond, tussen rottende bladeren, in mos. Sommige ook op het water. Zij voeden zich vooral met algen en schimmels, waarvan zij de draden met hun priemvormige, geheel in de kop teruggetrokken monddelen aantasten.

Wat de metamorphose betreft, vertonen de Collembola het onder de insecten unieke verschijnsel, dat de vervellingen nog doorgaan na het bereiken van de geslachtsrijpheid.

DR G. BARENDRECHT.

< >