(Jo), Nederlands tekenaar en illustrator (Zutphen 26 Juni 1900), bezocht het gymnasium te Zutphen en de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. In Parijs werkte hij op het atelier Cormon (1923).
Het modeltekenen dat hij daar deed was wel is waar een weinig directe voorbereiding voor zijn later illustratief werk, maar in Parijs ontstond ook zijn eerste contact met de krant („Sporting”).Van 1924-’40 verschenen vele tekeningen van hem in De Telegraaf, na 1945 in Elseviers Weekblad. Zijn feilloze opmerkingsgave, zijn scherp psychologisch inzicht en zijn zeer eigen humor kwamen hierin volledig tot uiting. Hij geeft het essentiële weer, laat alles weg wat hem overbodig lijkt; wat resteert zijn niettemin vaak kleine accenten, die daardoor juist de waarde krijgen van typering. Dit geldt zowel het landschap als de figuur. Zijn reeksen van tekeningen nemen soms het karakter van (literaire) sketches aan. Van zijn boekillustraties moeten vooral die in de jubileumuitgave van de Camera Obscura genoemd worden. In 1951 emigreerde hij naar de V.S. Veel van zijn werk is gebundeld verschenen.
Bibl.: Amsterdam zwart op wit (1930); Teekeningen (1933); Per potlood door Nederland (1934); Uit en thuis (1936); Pennevruchten (1947); West (1948, in samenwerking met Piet Bakker); Oost (1950); Thuis Best (1951).
Lit.: A. Glavimans, Inl. bij: Pennevruchten.
