zijn van groot belang voor de materiaalbewerking, vooral hout, metaal en glas. Hun bruikbaarheid hangt af van de fijnkorreligheid, de vorm van de korrel en de hardheid en taaiheid daarvan.
In de natuur komen voor diamanten en korund, amaril, d.i. onzuivere korund met 60 pct Al2O3 dat op het Griekse eiland Naxos gewonnen wordt en puimsteen dat afgekoeld schuim van lava is. Kunstmatige slijpmiddelen zijn kunstmatig korund (hardheid 9), silicium- en boriumcarbide.Het kunstmatig korund bevat 94 pct Al2O3 en is bij 2000 gr. C. in de electrische lichtboog gesmolten (Electrokorund), het is hard en taai. Borium carbide is geschikt voor het slijpen van hardmetaal. Langs ceramische weg worden slijpstenen en slijpschijven vervaardigd, die ca 30 pct kwarts, 15-75 pct veldspaat en 25-65 pct Al2O3 bevatten. Deze grondstoffen worden met water goed dooreen gemengd, hydraulisch in stalen vormen geperst, gedroogd en gebakken. Ook waterglas, kunsthars, schellak en natuurharsen worden als bindmiddel gebruikt.
Men kan het ook op dragers van katoen of papier brengen tot schuurlinnen of schuurpapier. Schuurlinnen met korund wordt voor harde en taaie metalen gebruikt; met siliciumcarbide voor weke en brosse metalen. Papier met glaspoeder wordt door schilders en in de huishouding gebruikt, papier met flintpoeder in de houtbewerking, papier en siliciumcarbide in de lederindustrie en voor lakverflagen. Voor polijsten worden poeders en pasta’s met zeer fijnkorrelig materiaal gebruikt.
IR DR A. KOREVAAR
