(Myoxidae) vormen een familie der knaagdieren, die in haar verspreiding beperkt is tot Eurazië en Afrika. De sierlijke diertjes gelijken veel op kleine eekhoorns.
Het zijn uitstekende klimmers met een nachtelijke leefwijze, die zich vnl. in struikgewas ophouden en daarin ook hun bolvormig nest bouwen, waarin de 2-7 jongen, na een draagtijd van 4 weken, in Juni-Sept. worden geboren. De levensduur kan tot 8 jaar bedragen.Van Oct.-Mei houden zij een winterslaap in allerlei holten, terwijl zij bovendien nog een goede voedselvoorraad opslaan. Het voedsel bestaat uit vetrijke zaden, vruchten, knoppen enz., maar ook wel uit klein gedierte.
In Zuid-Limburg is de eikelmuis (Eliomys quercinus) niet zeldzaam en in fruittuinen soms zeer schadelijk. Het diertje is roodbruin met een witte buikzijde en een zwarte ring om het grote oog. De geelrode hazelmuis (Muscardinus avellanarius) komt ook in Zuid-Limburg, zij het zeldzamer, voor. De aanwezigheid van de relmuis of zevenslaper (Glis glis) is tot dusverre in Nederland nog niet vastgesteld. Dit dier is asgrauw met een melkwitte buik en een dikke pluimstaart. Het werd door de oude Romeinen, als een lekkernij, in aarden vaten (gliraria) gefokt. De boomslaapmuis (Diromys nitedula) uit Z.O.-Europa behoort mede tot deze familie.
DR A. SCHEYGROND
Lit.: A. E. Brehm, Tierleben 11, Säugetiere 2 (Leipzig-Wien 1914); M. A. IJsseling en A. Scheygrond, De zoogdieren van Nederland (Zutfen 1950).
