Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SHAW, (george) bernard

betekenis & definitie

Iers toneelschrijver, criticus en pamflettist (Dublin 26 Juli 1856 - Ayot St Lawrence 2 Nov. 1950), was de zoon van George Shaw (van Engelse afkomst) en Lucinda Gurley. Door zijn moeder ontwikkelde hij zijn gevoel voor muziek, grafische kunsten en literatuur.

Al spoedig stak hij over naar Engeland. Shaw, grotendeels autodidact, heeft in Londen harde leerjaren gekend. Na veel ambachten en ongelukken werd hij in 1885 muziekrecensent van het Londense dagblad The Star; onder het pseudoniem Corno di Bassetto publiceerde hij daarin felle critieken, waarin hij o.a. voor Wagner’s werken streed; daarnaast publiceerde hij nog in diverse dagbladen toneel- en literatuurbeschouwingen. Veel steun ondervond hij in deze periode van Frank Harris.Intussen was Shaw, in 1884, toegetreden tot de Fabian Society, waarvan hij tot 1911 bestuurslid was. Hij werkte samen met William Morris, Beatrice Potter en J. Ramsay MacDonald en oogstte succes als scherp debater. Onder invloed van Marx, Bentham en Mill werd hij een der belangrijkste Engelse theoretici van het socialisme, waarvan de Fabian Essays (1889) getuigen. In 1892 had Shaw — na vijf grotendeels mislukte romans en een poging om met William Archer een toneelstuk te schrijven — zijn eerste succes met het stuk Widowers’ Houses, felle aanval op de huisbazen. In 1898 huwde hij. Wil men Shaw’s gecompliceerde persoonlijkheid begrijpen, dan moet men zijn preoccupatie met economische problemen, zijn atheïsme en zijn liefde voor de „shock” en de „show” geen moment uit het oog verliezen.

Zijn persoonlijkheid vertoonde veel overeenkomst met die van Samuel Butler; zij hadden hun interesse voor muziek gemeen, hun kille, liefdeloze huisgezin, hun timiditeit, hun jaloezie, hun eigenaardige voorkeuren en hun geestelijk exhibitionisme. Shaw was tegen pokken-inenting, het nuttigen van geslacht vlees, roken, drank en scheren, vóór de Duitse zaak in Wereldoorlog I en de Russische na Wereldoorlog II, en geporteerd voor uitzonderlijke zaken als een vereenvoudigde spelling van het Engels, ter bevordering waarvan hij grote sommen gelds naliet.

Zijn filosofie hield in dat het doel van het leven is, een hogere kwaliteit van leven te bereiken (op aarde), dat dit doel eer door zo weinig mogelijk dan door zoveel mogelijk vrijheid bereikt kon worden en dat de (vooral economisch) corrupte maatschappij de grootste sta-in-de-weg voor een beter leven was. Een tekenend woord was: „There’s not a man on an isle, there’s a man in the street”; en de straat (de maatschappij) is de vijand. Menselijke liefde kwam niet in zijn filosofie voor: de vrouw achtervolgt de man, kwelt hem en legt hem geestelijk creatief droog. Deze kille wereldbeschouwing ligt ten grondslag aan een lange reeks „dramas of ideas”, waarvoor de scherpzinnige discussie de belangrijkste basis vormt.

Sinds het succes dat Man and Superman (1904) in Amerika oogstte werd Shaw een repertoire-dramaturg in Engeland en over de gehele wereld. Stukken als The Devil’s Disciple (1897) maakten hem financieel onafhankelijk. Hij herstelde aan het begin dezer eeuw voor een publiek dat het naturalistische drama moe was en de neo-romantici onuitstaanbaar ging vinden de comedie in ere. Zijn blijspelen zijn gedramatiseerde discussies-op-hoogniveau, maar bevatten genoeg comische situaties en uitdagende stellingen om onderhoudend te zijn. Voeg er zijn soms zeer lange inleidingen aan toe, en men heeft het beeld van een scherp, geestig, tot denken dwingend dramaturg. Men mist echter de onvergetelijke karakters, zoals Shakespeare — met wie hij zich graag en veel vergeleek — die schiep. Zijn werk is sterk aan tijd gebonden en mist uitdiepende poëzie, grote woordkunst en vooral warme menselijkheid.

Zijn beste stuk is wel Saint Joan (1923), voorbereid door Heartbreak House (1917) en het zeer ambitieuze Back to Methuselah (1921): een „metabiologische pentateuch”. In het spel over Jeanne d’Arc is Shaw romantischer en poëtischer dan in enig ander stuk, voorts zeer scherp in karakterisering en de ontplooiing zijner ideeën. Shaw kon zichzelf niet meer overtreffen. Steeds echter bleven in volgende stukken briljante gedeelten boeien. In 1925 werd hem de Nobelprijs voor letterkunde toegekend; hij schonk het geld aan de Anglo-Swedish Society.

Tot zijn 94ste jaar hanteerde Shaw — Engelands onbetwistbare Grand Old Man geworden — de pen, zowel voor toneelstukken als voor bizarre ingezonden brieven. Zijn dood vormde het einde van een fascinerende en bovenal door zichzelf gefascineerde legende, befaamd juist door de „shock” en de „show”. Toen men die abrupt miste nam de Shawcultus snel af.

MICHEL VAN DER PLAS

Bibl.:

Toneel: Plays Pleasant and Unpleasant (1898); The Admirable Bashville (1901); Three Plays for Puritans (1901); John Bull’s other Island (1907); Major Barbara (1907); The Shewing-up of Blanco Posnet (1909); The Doctor’s Dilemma (1911); Fanny’s first Play (1911); The Dark Lady of the Sonnets (1911); Pygmalion (1913); The Apple Cart (1930); Too True to be Good (1934); Village Wooing (1934); The Simpleton of the Unexpected Isles (1936); Geneva (1939); In Good King Charles’s Golden Days (1939). Essays: An Unsocial Socialist (1884); The Quintessence of Ibsenism (1891); The Perfect Wagnerite (1898); Fabianism and the Empire (1900); Is free Trade Alive or Dead? (1906); The Sanity of Art (1908); Commonsense about the War (1914); Transactions and Tomfooleries (1926); The Intelligent Woman’s Guide to Socialism (1928); Everybody’s Political What’s What (1944).

Creatief proza en verzen: The Adventures of the Black Girl in her Search for God (1932); Short Stories (1932); G. B. Shaw’s Rhyming Picture Guide to Ayot St. Lawrence (1951).

Lit.: H. L. Mencken, G. B. S., his Plays (1905); G. K.

Chesterton, G. B. S. (1909); C. L. en V. M. Broad, Dictionary to the Plays and Novels of G.

B. S., with a Bibliogr. (1929); R. F. Rattray, G. B. S. (1934; aangev. 1952); T.

A. Knowlton, The Economic Theory of G. B. S. (1936); Hesketh Pearson, G. B. S. (1942); B.

Patch (S.’s secretaresse), 30 Years with G. B. S. (1950); Desmond McCarthy, Shaw (1951); Stephen Winsten, Shaw’s Corner (1952); A. C. Ward, B. S. (1952).

< >