Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SFINX

betekenis & definitie

heet, in de Egyptische vorm, een mannelijke figuur, die samengesteld is uit het lichaam van een leeuw en het hoofd van een mens. Soms heeft hij vleugels, soms kunnen zij slechts onzichtbaar zijn, doordat zij tegen het lichaam aan liggen.

De bekende Sfinx van Gizeh gold als beeld van de Zonnegod (Harmachis). Hij is uit de rots gehouwen en waarschijnlijk even oud als de pyramiden, waarbij hij ligt. Reeds in de Oudheid is het gevaarte (57 m lang, 20 m hoog) meermalen geheel onder stuifzand bedolven; een inschrift vertelt bijv., dat Tothmes IV hem heeft doen opgraven en restaureren. Hetzelfde is enige jaren geleden weer gebeurd. De meeste sfinxen zijn echter beelden van de koning, die immers zelf Zonnegod op aarde was. Hij wordt dan liggend in majestueuze rust of staande en zijn vijanden vertredend voorgesteld.

In de regel draagt de sfinx een hoofddoek en begint het dierenlichaam dus bij de schouders; enkele sfinxen uit het Middenrijk hebben echter ook de manen van een leeuw en slechts een menselijk gelaat. Ook komen er sfinxen voor met de kop van een ram of een valk.Ook in de Assyrische kunst wordt de sfinx gevonden als bewaker van de ingang tot de tempel (paleis Nimroed en portaal van Chorsabad).

Menigvuldiger in gedaante en betekenis komen de sfinxen in Griekenland voor, waar zij steeds als vrouwengestalten worden opgevat.

Oorspronkelijk een gevleugeld leeuwenlichaam met hoofd en borst van een maagd, werden zij later door kunstenaars en dichters in de avontuurlijkste gedaanten voorgesteld, bijv. als maagd met borst, poten en klauwen van een leeuw, een slangenstaart en vogelvleugels, of van voren leeuw, van achteren mens met gierenklauwen en adelaarsvleugels, daarbij niet altijd liggend, maar ook wel in andere houdingen. Beroemd is de sfinx van Thebe in de Boeötische mythe, een dochter van Thyphon en de slang Echidna, die aan ieder, die haar naderde, het raadsel opgaf: „Welk schepsel gaat des ochtends op vier benen, des middags op twee, des avonds op drie?” Wie het niet kon oplossen, moest zich van de rots in de afgrond storten. Oedipus gaf de oplossing, nl. de mens, waarop de sfinx zich van de rots omlaag wierp. Door de Griekse kunst uit de Egyptische en Oosterse reeds vroeg overgenomen en eigenaardig gevormd (steeds vrouwelijk), gold de sfinx hier als zinnebeeld van de onverbiddelijke dood en werd daarom dikwijls op graven voorgesteld. Ook in Oudchristelijke kerken komen somtijds sfinxen voor. Weer toegepast werden zij door de Laat-Renaissance, in het bijzonder echter dikwijls door de Barokstijl, die er ingangen naar paleizen, tuinen enz. mee versierde.

Lit.: W. B. Kristensen. Over de Egyptische Sfinx (Versl. en Med. Kon. Ak.

Wet. Afd. Letterkunde, 1917).

< >