Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCROPHULARIACEEËN

betekenis & definitie

sympetale plantenfamilie met ca 2600 soorten, meest kruiden, soms klimplanten (Maurandia), zelden bomen (Paulownia), met doorgaans kruisgewijs staande bladen zonder steunblaadjes en zijstandige zygomorphe, vaak (zie Leeuwenbek, Collinsia, Nemesia) van een kleinere of grotere spoor voorziene bloemen met een 5-(zelden 4)-tandige kelk, een bovenlip met 2, soms vergroeide, en een onderlip met 3 lobben, 4, bij de Toorts echter 5, bij Calceolaria, Ereprijs en Genadekruid 2 op de kroon zittende meeldraden en een meest 2-hokkig bovenstandig vruchtbeginsel met 1 stijl en talrijke zaadknoppen, dat tot een 2-kleppige doosvrucht rijpt. Merkwaardig is het voorkomen van veel halfparasieten en parasieten, de zgn. groep der Rhinantheeën, met geslachten als Bartschia (zie Bartsch), Gerardia (zie Gerard), Kartelblad, Ogentroost, Ratelaar, Schubwortel en Zwartkoorn.

Verdere bekende geslachten, meest sierplanten omvattend, alle met 4 2-machtige meeldraden, zijn: Celsia, Chelone, Digitalis, Erinus, Limosella (zie Slijkgroen), Mimulus, Nemesia, Pentstemon, Scrophularia (zie Helmkruid), Tetranema en Torenia.

< >