zijn Deiman, Paets van Troostwijk, Bondt en Lauwerenburgh met van Marum, die als amateurs onder de leiding van laatstgenoemde, directeur van het Teylers Kabinet te Haarlem, ca 1790-1800 verschillende belangrijke chemische onderzoekingen verrichtten. Zo ontleedden zij water door de electrische stroom van een zeer grote electriseermachine (1789).
Uit aethyleen en chloor kregen zij het dichlooraethaan of aethyleenchloride, dat de olie der Hollandse scheikundigen werd genoemd; aethyleen heette daarom vroeger ook wel het olievormend gas, gaz oléfiant, en daarvan is weer de naam olefinen afgeleid. Bij het vloeibaar maken van ammoniakgas hebben zij zeer waarschijnlijk met vochtig gas gewerkt. Wel ontdekten zij reeds de dissociatie en wel van NH4HS ⇌ NH3 + H2S. Zij bepaalden ook de samenstelling van lachgas N2O.PROF. DR J. A. A. KETELAAR
Lit.: Ch. M. van Deventer, Grepen uit de historie van de chemie (Haarlem 1924).