of La Contemporaine, eigenlijk Maria Elselina Johanna (Mietje) Versfelt, Frans avonturierster van Nederlandse afkomst (Lith, Noordbrabant, 27 Sept. 1776 - Brussel 19 Mei 1845), dochter van een predikant, trouwde 15 jaar oud met de Amsterdamse kantoorbediende Claas Ringeling, leerde in 1794 te ’s-Hertogenbosch de Franse generaal Moreau kennen, wiens maîtresse zij werd en met wie zij naar Frankrijk trok. Na een mislukt debuut bij de Comédie Française te Parijs (1800), werd zij reizend toneelspeelster, was o.a. de geliefde van Ney en een tijdlang lectrice aan het hof van Toscane.
Na de val van Napoleon leidde zij een armoedig leven. Op verzoek van de uitgever Ladvocat schreef zij later haar memoires, die interessant doch niet zeer geloofwaardig zijn. In 1836 naar Londen uitgeweken, verkocht zij compromitterende brieven van Lodewijk Philips aan de partij der Legitimisten; de publicatie er van had een opzienbarend proces ten gevolge (1841). Sinds 1842 woonde zij in een klooster te Brussel. In het buitenland heeft zij haar Hollandse afkomst zorgvuldig geheim gehouden. Haar enige zoon, een Amsterdamse sigarenmaker, stierf in 1830 te Paramaribo.
Bibl.: Mémoires d’une contemporaine, 8 dln (Paris 1827-’28, 3de dr. 1828, herdr. m. voorw. v. N. Ney 1895, laatste dr. 1910; Duitse vert.: Aus dem Leben.... einer weibl. Casanova, 8 dln, Stuttgart 1828-’29); Les soirées d’automne, 2 dln (Paris 1827); La Contemporaine en Egypte, 6 dln (Paris 1831, 3de dr. 1833); Mille et une causeries (Paris 1833); Mes dernières indiscrétions, 2 dln (Paris 1834); La caricature française, 23 nrs (Londres 1836); Album de la corresp. du prince émigré (Londres 1836); Portrait d’Aribaud (Londres 1836).
Lit.: G. Vicaire, Manuel de l’amateur du livre II (Paris 1895), i. v. Caricature; H. Lachize, Une contemporaine sous le Premier Empire (Paris 1902); Ned. Patriciaat VII (1916), i. v. Versfelt; H.
F. Wijnman, M. E. J. Versfelt, in: N. Ned.
Biogr. Woordenb. VII (1927); J. v. Ammers-Küller, La Contemporaine, een Holl. vrouw als schrijfster v. Fr. mem., in: Haagsch Maandblad XXXIV (1940); J. H.
A. Ringeling, De Marker fam. Ringeling (Amsterdam 1942, gestencild). Roman: J. v. Ammers-Küller, Elzelina (Amsterdam 1940).