Engels geschiedkundige (Yafforth, Yorkshire, 1641 - Londen 14 Dec. 1713), had zich een bescheiden reputatie als litterator en historicus verworven toen hij in 1692 werd aangesteld tot officieel historiograaf van koning Willem III. In het volgende jaarontving hij, op initiatief van de Lords Halifax en Somers, van de regering opdracht om de documenten aangaande de buitenlandse betrekkingen van Engeland sedert de oudste tijden uit te geven, naar het voorbeeld van Leibniz’ Codex iuris gentium diplomaticus (1693).
Het resultaat was de monumentale publicatie Foedera, conventiones, litterae et cuiuscunque generis acta publica inter reges Angliae et alios quosvis imperatores, reges, pontifices, principes vel communitates, waaraan Rymer de laatste 20 jaren van zijn leven heeft gewijd. In behoeftige omstandigheden is hij gestorven. Hoewel hij in critiek vaak te kort schoot en zijn methode niet steeds onberispelijk was, is zijn rijke bronnenverzameling tot op heden onmisbaar gebleven.Bibl.: Van Rymer’s Foedera verschenen tussen 1704 en 1713 te Londen 15 folio-dln, over de jaren 1101-1586, na de dood van Rymer tot 1625 voortgezet door R. Sanderson (2 dln, 1715-1717). De 2de dr., eveneens in kleine oplage, bestaat uit een herdruk van de eerste 17 dln, bezorgd door G. Holmes, en uit de dln XVIII-XX (tot 1654) door Sanderson (Londen 1727-1735). Het meest gebruikt wordt de verbeterde 3de dr. (10 dln, Den Haag 1739-1745) De 4de dr. is de zgn. „Record edition” door A. Clarke e.a., slechts over 1066-1383 (4 in 7 dln, Londen 1816-1869).
Een zeer nuttig overzicht met index gaf Sir T. D. Hardy: Syllabus in English of Rymer’s Foedera (3 dln, Londen 1869-1885).
Lit.: T. D. Hardy in: Syllabus etc., I (1869); Sidney Lee in: Dict. of Nat. Biogr., L (1897), blz. 65-68; D. Douglas, English Scholars, 1660-1730 (2de dr. 1951), blz. 222-233.