Zweeds geleerde (Vesterås 12 Dec. 1630 - Uppsala 17 Sept. 1702), studeerde medicijnen en het gelukte hem door nauwkeurige anatomische onderzoekingen de lymphvaten aan te tonen. Door koningin Christina in staat gesteld in het buitenland verder te studeren, bleef hij vnl. in Holland.
In 1654 werd hij docent in de plantkunde te Uppsala en richtte hier de botanische tuin in. In 1658 werd hij hoogleraar in de anatomie, in 1660 in de medicijnen. Hij was zeer veelzijdig begaafd, in het bijzonder in technische zaken.Lang werkte hij aan een groot botanisch werk, waarvan twee delen onder de titel Campi Elysii in 1701 en 1702 verschenen; bijna de ganse oplage ging echter verloren bij de grote brand van 16 Mei 1702, waarbij ook het grootste gedeelte van het illustratiemateriaal vernietigd werd. Het bekendst werd Rudbeck echter, doordat hij meende te kunnen aantonen, dat het door Plato beschreven Atlantis in Zweden te zoeken was en hij trachtte dit met grote geleerdheid en scherpzinnigheid te bewijzen in zijn in 1698 in drie delen verschenen werk Atlantica sive Manheim, vera Japheti posterorum sedes et patria; ook van dit boek is de oplage door de brand van 1702 bijna geheel vernield. Het moderne onderzoek heeft aangetoond, dat zijn archaeologische hypothesen geheel onhoudbaar waren.