Russisch admiraal (30 Oct. 1848 - St Petersburg 14 Jan. 1909), werd in 1898 tot schout-bij-nacht en in 1903 tot plaatsvervangend chef van de admirale staf benoemd. In de Russisch-Japanse oorlog beschoot hij, als bevelhebber van het tweede eskader van de Grote-Oceaanvloot, bij Doggersbank een Engelse vissersvloot (1904), menend dat hij Japanse torpedoboten had beschoten.
Rusland moest £ 65.000 schadevergoeding betalen. Rosjestwenskij voer intussen om Kaap de Goede Hoop, verenigde zich met het 3de eskader onder Nebogatow en werd 27 en 28 Mei 1905 bij Tsoesjima door admiraal Togo totaal verslagen. Hijzelf werd zwaar gewond gevangengenomen. Na de vrede werd hij voor een krijgsraad gedaagd, waarna hij zijn ontslag kreeg.