Renaissance-musicus (Antwerpen of Mechelen 1516 - Panna 1565); verbleef van 1553-1558 als kapelmeester aan het hof van Hercules II te Ferrara. Daarna woonde hij te Antwerpen.
In 1561 werd hij kapelmeester te Parma en in 1563 van San Marco te Venetië. Sedert 1564 verbleef hij weer te Parma. De Rore is in de eerste plaats een schitterend vertegenwoordiger der Renaissancistische madrigaalliteratuur, waarin hij, ten overstaan der Italiaanse madrigalisten, een sterk uitgesproken psychologische neiging vertoont bij het vertolken van de begrips- en gevoelsbetekenis van de tekst. De chromatische neiging is bijzonder opvallend in zijn wereldlijke muziek. In zijn kerkelijke muziek houdt hij zich meer aan de gangbare homophone schrijfwijze van zijn tijd.Composities: Uitgaven: Twee bundels madrigalen (1551 en 1557; nieuwe uitgave, 1577); Vier madrigalen in de verzameling Di Cipriano et Annibali (1561); Vijf bundels chromatische madrigalen (verschillende uitgaven, 1542-1566); Le vive fiamme (madrigalen, 1565); Drie bundels motetten (1544, 1545 en 1549); Cipriani de Rore et aliorum auctorum motetta 4 voc…. cum 3 lectionibus pro mortuis Josepho Zarlino auctore (1563); Sacrae cantiones (1573 en 1595); Missen; Doulce memoyre (mis, in Liber I missarum, 1566, in de uitgave Gardano); Psalmenboek (1554); Passie naar Johannes (1557); Fantasie e recercari a 3 voci... da cantare e sonare... composti da lo eccellentissimo Adriano Willaert e Cipriano R. suo discepolo (1549); orgelcomposities (in uitgaven van Susato, Phalesius e.a.).