Deens schrijver (Dalby 23 Sept. 1872 - Holbæk 14 Juli 1946), studeerde een tijd rechten en letteren en reisde veel; verder heeft hij als literator in Denemarken gewoond. Rørdam, die zich verdiept had in de werken van de oudere Deense lyrici als Oehlenschläger, Grundtvig, Winther, schreef zelf vooral lyriek, natuurgedichten, liefdesgedichten en legt overal een warme vaderlandsliefde aan de dag.
Zijn poëzie sluit aan bij die van Holger Drachmann. Van zijn meer dan 25 dichtbundels verscheen in 1918 Udvalgte Digte fra 20 Aar. Rørdam is een taalvirtuoos, die door gemakkelijkheid van schrijven soms bombastisch wordt, of uit angst voor hoogdravendheid te alledaags. Zijn toneelstukken zijn niet voor opvoering geschikt.Bibl.: Epische gedichten: Bjovulf (1899); Gudrun Dyre (1902); Jens Hvas til Ulvborg (1922-1923).
Toneelstukken: Grønlandsfærd (1909); Buddha Lykkens Yndling (1925); Kongeofret (in verzen, 1927);
Idyllen: Den gamle Præstegaard (1916); Købstadidyller (1918); Over det indiske Hav (1920); Fugleviser (1924); Taktløs Tale (1924); Klokkerne (1926); Huset ved Volden (1932); Af et Barns Verden (1933).
