noemde men in Engeland het overgebleven deel van het Lagerhuis, na de zgn. Pride’s purge. Toen het Lagerhuis, waarin de Presbyteriaanse city van Londen een overheersende positie had, in conflict kwam met het onder invloed der Independenten staande leger en aarzelde met krachtige maatregelen tegen Karel II, liet Cromwell Londen bezetten en zijn kolonel, Pride, liet op 6 Dec. 1648 slechts die leden (60) tot de vergadering toe, die zich aan de zijde van het leger schaarden; 45 werden gearresteerd en 96 werden met name uitgesloten, de rest bleef eigener beweging weg. Deze Romp benoemde een rechtbank uit haar midden, waarvoor de koning moest verschijnen; het Hogerhuis weigerde hieraan mee te werken en werd niet lang daarna afgeschaft.
Met dit Parlement regeerde Cromwell tot 1653, toen hij het smadelijk naar huis zond. In 1659 kwam het nog een ogenblik bijeen (zie Parlement, Lange).