kanselier van Bourgondië (Autun ca 1380 - 18 Jan. 1462), werd ca 1400 advocaat bij het Parlement van Parijs, evenals zijn vader was geweest. Hij genoot de gunst van hertog Jan zonder Vrees, die hem in 1408 de behartiging van zijn rechtszaken toevertrouwde en hem als zijn raad en requestmeester ook diplomatieke opdrachten gaf.
Rolin’s ster steeg nog na 1419, onder de nieuwe hertog Philips de Goede. Reeds terstond was hij diens voornaamste raadsman, na en naast de kanselier Jean de Thoisy. De 3de Dec. 1422 volgde hij deze op. Als kanselier van Bourgondië (1422-1462) tot ridder verheven, was hij grootzegelbewaarder en, na de hertog, de eerste persoon in de regering van de landen van het Bourgondische Huis met zeer algemene bevoegdheden. De vrede van Atrecht (21 Sept. 1435) was grotendeels zijn werk. Zijn invloed op het bewind van Philips de Goede is groot geweest, doch het is niet mogelijk deze precies te bepalen. Bekwaamheid, energie en toewijding bezat hij in hoge mate.Hoewel Rolin weinig scrupuleus was waar het ’t behartigen van zijn eigen belangen betrof, leeft hij in de herinnering tevens als een ruimhartig stichter voort, zo o.a. (samen met zijn tweede vrouw) van het Hôtel-Dieu te Beaune, terwijl het Hôtel Rolin te Autun — één zijner vroegere residenties — nu een bekend museum is.
Lit.: A. Perier, Un chancelier au XVe siècle: N.R. (1904); H. Pirenne, N. R. (in: Biogr. Nation. XIX, 1907, col. 828-839); J.
Marc, L’Avènement du chancelier R., déc. 1422 (in: Mém. de la Soc. bourguignonne de Géogr. et d’Hist. XXI, 1905, en afzonderl., 1906); G. Valat, N. R., chancelier de Bourg, (in: Mém. de la Soc. Eduenne, nouv. sér. XL (1912)-XLII (1914); H. Stein, L’Hôtel-Dieu de Beaune (1933: Pet. monogr. des gr. édif. de la France).