(Lotus L.), plantengeslacht uit de familie der Papilionaceeën.
Het wordt gekenmerkt door 3-tallige bladen met zo grote steunblaadjes, dat zij 5-tallig schijnen, op lange stelen in de bladoksels staande hoofdjes middelgrote bloemen en lijnvormige meerzadige peulen, vaak met fijne dwarswandjes en openspringend met 2 zich oprollende kleppen.
Van de vnl. in Europa, het mediterrane gebied en op de Canarische eilanden voorkomende soorten vindt men er 3 in Nederland: L. corniculatus L., de gewone rolklaver, met meest 5-bloemige hoofdjes gele, vaak rood aangelopen bloemen, op grazige zandgrond algemeen; L. uliginosus Schk, de forsere moerasrolklaver, met ca 10-bloemige hoofdjes, op moerassige grond algemeen en evenals de vorige soort een waardevol overblijvend weidekruid; en de zeer smalbladige L. tenuifolius Rchb. (syn. L. tenuis Kit. of L. corniculatus var. tenuifolius L.), die meest op zilte grasgrond groeit.