Sir, Engels hygiënist (Plymouth 18 Jan. 1868), studeerde o.a. te Londen en werd in 1893 aangesteld bij de Indian Medical Service. In zijn eerste jaren werd hij belast met de bestrijding van kala azar.
In 1900 werd hij te Calcutta geplaatst; daar heeft hij vele jaren zijn belangrijke onderzoekingen verricht. De voornaamste onderwerpen zijn geweest de amoebiasis (waarbij het leverabsces werd bestudeerd, en de therapeutische werking van emetine werd ontdekt), filariasis, cholera, waarbij de behandeling met hypertonische zoutinspuitingen, thans nog steeds toegepast, door hem werd uitgewerkt en waarvoor hij de vaccinatie aanbeval, de lepra waarbij vooral de therapie met chaulmogra-olie zijn belangstelling had. Zijn studiën over de talrijke met koorts verlopende ziekten die in die jaren nog zo weinig van elkaar konden worden onderscheiden, legde hij neer in zijn bekende werk Fevers in the Tropics. Hij is de eigenlijke stichter van de Calcutta School of Tropical Medicine and Hygiene.In 1920 ging hij naar het vaderland terug, waar hij verbonden werd aan de London School of Tropical Medicine en zich nog steeds bezig hield met de studie van de lepra; de strijd tegen deze ziekte organiseerde hij in de British Leprosy Relief Association.
PROF. DR W. KOUWENAAR
Lit.: Sir L. Rogers, Happy Toil (1950).