belastinghervormer in China (Portadown 20 Febr. 1835 - Great Marlow 20 Sept. 1911), ging in 1854 naar China als tolk bij de consulaire dienst. In 1859 werd hij, gedurende de Anglo-Franse bezetting van Canton, tot inspecteur van de haventollen aldaar gemaakt.
In 1863 volgde hij Lay op als hoofd van de haventollen-dienst te Sjang-hai. Hij hervormde en reorganiseerde deze dienst op zulk een uitnemende manier, dat de havenbelastingen (Maritime Customs) lange tijd één der voornaamste bronnen van inkomsten van het Chinese Rijk waren. Gedurende de Bokseropstand (1900) doorstond hij, met de andere vreemdelingen, het beleg van de Gezantschapswijk. Daarna hervatte hij zijn ambt en oefende grote invloed uit. In 1906 trachtte de Chinese regering zijn autoriteit te ondermijnen door zonder zijn voorkennis Chinese ambtenaren van gelijke rang te benoemen. Het volgende jaar vroeg hij zijn ontslag, dat echter werd geweigerd.
Wel verkreeg hij een jaar verlof, dat telkens verlengd is, tot aan zijn dood. Hij heeft zich buitengewoon verdienstelijk gemaakt voor het intellectuele en economische leven van China.Lit.: J. Bredon, Sir Robert H. (1909); Stanley F. Wright, Hart and the Chinese Customs (1950).
