Engels classicus (Oulton, nabij Wakefield, Yorkshire 27 Jan. 1662 - Cambridge 14 Juli 1742), maakte op de school te Wakefield ongemene vorderingen, zodat hij reeds op zijn 15de jaar de hogeschool te Cambridge kon bezoeken. Hier legde hij zich vooral toe op de godgeleerdheid, en, nadat hij de graad van baccalaureus verworven had, werd hij in 1683 benoemd tot leraar aan een school te Spalding inLincolnshire.
Niet lang daarna vergezelde hij den zoon van dr Stillingfleet naar de universiteit te Oxford, waar hij een ijverig gebruik maakte van de schatten der Bodleyaanse bibliotheek en zich vooral met de beoefening der Latijnse en Griekse geschriften bezighield, zonder de studie van het Hebreeuws te verwaarlozen. In 1694 werd hij met het toezicht der Koninklijke boekerij van St James belast en hield hij zich uitsluitend bezig met de klassieke letterkunde. Van 1700 tot zijn dood was hij „Master of Trinity College” te Cambridge. Van 1700-1738 was Bentley meermalen in onverkwikkelijke veten gewikkeld met de fellows van Trinity College.Bentley werd beroemd in 1691 door een epistel aan dr Mill, waarin hij de eerste proeven van zijn grote geleerdheid en zijn critischc scherpzinnigheid leverde. In opdracht van de directie der door Boyle opgerichte stichting leverde hij in 1692 in Eight sermons een grondige en scherpzinnige bestrijding van het atheïsme. Door zijn geschrift over de onechtheid der brieven van Phalaris, een meesterstuk van critisch vernuft en geleerdheid (1697-1699, ed. W. Wagner 1883) werd hij betrokken in het twistgeschrijf over de betrekkelijke verdiensten der modernen tegenover de klassieken, waarin Boyle, Sir William Temple en Swift de klassieken verdedigden, Bentley en Wotton de modernen. Verder heeft hij onderscheiden geschriften van klassieke schrijvers met belangrijke opmerkingen verrijkt, maar vooral grote roem verworven door zijn uitgaven van Horatius (1711) en Terentius.
In deze laatste editie (1726) heeft hij de grondslag gelegd voor de wetenschappelijke bestudering der antieke metriek. In zijn uitgave van Paradise lost van Milton heeft hij eigenmachtig veranderingen ingevoerd. Een volledige uitgave van zijn werken (dl 1-3, London 1836-1838) door A. Dyce bleef onvoltooid. Bentley’s brieven werden het volledigst uitgegeven door C. Wordsworth (2 dln, Cambridge 1842).
Lit.; J. H. Monk, Life of R. B., 2 vol. (1833); R.C. Jebb. B. (1882); J.
E. Sandys. A History of Classical Scholarship, vol. II (1908); A. T. Bartholomew and J.
W. Clark, Bibliography of B. (1908); Theod. Le Roux, De Richardo Bentleio atque de ratione eius critica (Diss. Amsterdam 1916); J. W. Mackail, B.’s Milton in: Studies in Humanism (1938); M.
L. W. Laistner, R. B. 1742-1942 in: Studies in Philology 39 (1942) blz. 510-523; M. L. Clarke, Greek Studies in England.
Cambr. U. Pr. (1945).