(Montefiore Robert Rosso) Frans geleerde (Meadow Bank bij Twickenham, 2 Nov. 1881 - Parijs 26 Dec. 1942), kwam reeds jong naar Parijs, waar hij het Lycée Henri IV bezocht. In 1901 werd hij genaturaliseerd.
Leerling o.a. van Th. Mommsen en Sal. Reinach, wijdde hij zich aan historische, archaeologische en bibliografische studiën. Door zijn groot fortuin heeft hij nimmer een betrekking geambieerd. Hij schreef talrijke werken, catalogi en artikelen o.a. op het gebied van de papyrologie, de archaeologie (vgl. C.
W. Volgraff’s Albiobola, 1935) en de kunst (porselein, majolica, tapijten enz.). Als bibliograaf kreeg hij de meeste bekendheid; zijn kennis op dit gebied was phaenomenaal.Bibl.: Aramic Papyri Discovered at Assuan (London 1906); A Census of Caxtons (Oxford 1909); Les mss. de la bibliothèque du prince Frédéric-Henri d’Orange, in: Revue des bibliothèques (1910); Cat. raisonné des premières impressions de Mayence (Mainz 1911); bew. v. 6de dr. v. H. Cohen, Guide de l’amateur des livres à gravures du XVIIIe siècle (Paris 1912); The Book Collector’s Guide (Philadelphia 1912); Cat. d’une coll. unique des éditions de Ronsard (Paris 1925); A bibl. of Shelley’s letters (Bois Colombes 1927); Quelques bibliophiles, 8 dln (1927-’28); English Collectors of Books and Mss. (Cambridge 1930); (met J. G. Wilson) Census of Mediaeval and Renaissance Mss. in the U.S. and Canada, 2 dln (New York 1935-’37); La bibliographie de Sal. Reinach (Paris 1936).
Lit.: M. L. Reau, S. de R., in: Gazette des beaux arts, 20 Jan. 1943; E. Ph. Goldschmidt, S. de R., in: The Library, 4de serie, XXIV (1944); Ch. Picard, S. de R., in: Revue archéologique, 6de serie, XXIV (1945), blz. 118.
