Duits klassiek philoloog (Erfurt 23 Juli 1827 - Leipzig 18 Juli 1898), was achtereenvolgens hoogleraar te Bern (1856), Bazel en Kiel (1862), Heidelberg (1872) en Leipzig (1877). Hij maakte zich vooral verdienstelijk op het gebied der Latijnse dichtkunst als literair-historicus.
Bibl.: Geschichte der römischen Dichtung, 3 dln (1887-’92; dl 1 en 2 in 2de dr. 1894-1900, hoofdwerk); grote critische ed. van Vergilius, Prolegomena (1859-’67; 2de dr. 1894-’95); Scaenicae Romanorum poesis fragmenta (1852-1855; 3de dr. 1897-’98); Alazon. Ein Beitrag z. antiken Ethologie u. z. Kenntniss der griech.-röm. Komödie, nebst Übers. d. Plautin. Miles Gloriosus (Leipzig 1882).
