Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RHENIUM

betekenis & definitie

(Lat.: Rhenus — Rijn), symbool Re, atoomnr 75, atoomgew. 186,31, is het laatst ontdekte element van de natuurlijk voorkomende, niet radio-actieve elementen (Francium, nr 87, is het laatst ontdekte natuurlijke element). Het werd in 1925 door Noddack, Tacke en Berg gevonden aan de hand van het Röntgenspectrum in de mineralen columbiet, tantaliet en wolframiet.

Het is een homoloog van mangaan (dwi-mangaan). Hoewel het eerst uiterst zeldzaam leek, is echter gebleken, dat het vooral in molybdeenglans in relatief kleine (0,001 pct) maar absoluut belangrijke hoeveelheden voorkomt, zodat het vrij gemakkelijk gewonnen kan worden uit de resten van de molybdeenbereiding. Het metaal wordt verkregen door reductie van Re2O7 met waterstof. Het is zeer hard en wordt in Duitsland wel gebruikt voor de punten van vulpennen. Ook als katalysator kan het wellicht toepassing vinden.Het sm.pt is 3170 gr. C., s.g. 20,53. Het bestendige oxyde is het heptoxyde Re2O7, sm.pt 301 gr. C., k.pt 363 gr. C., waarbij het onontleed destilleert. In water is het goed oplosbaar tot het perrheniumzuur, HReO4, waarvan de kleurloze, zeer bestendige perrhenaten zijn afgeleid.

Het KReO4 is de best bekende rheniumverbinding. Gesmolten met alkali ontstaan de gele rhenaten (vgl. mangaan), die in oplossing snel weer perrhenaten geven. Andere oxyden zijn het ReO2 en ReO3. Het bestaan van een peroxyde ReO4, dat bij 150 gr. over zou gaan in ReO7 is twijfelachtig. Verder zijn bekend o.a. ReCl2, ReCl3 en ReCl5, voorts ReF4 en ReF6 en oxychloriden. De sulfiden ReS2 en Re2S7 zijn zwart en onoplosbaar.

PROF. DR J. A. A. KETELAAR

Lit.: Thorpe’s Dict. of Applied Chemistry, 10, 517 (1950).

< >