Sir, Engels generaal (Downs, Devon, 7 Dec. 1839 - 2 Juni 1908), nam dienst in 1858 en maakte in 1860 de oorlog met China mede, in 1870 de Red-River-expeditie, van 1873-1874 de Asjanti-oorlog en van 1878-1879 de Zoeloe-oorlog; verder nog de Boerenoorlog van 1881 en de Egyptische veldtocht van 1882. In 1884 werd hij generaal-majoor, en gedurende de oorlog tegen de Mahdi, van 18841885, was hij chef van de generale staf van generaal Wolsely.
Bij het uitbreken van de Boerenoorlog in 1899 werd hem het opperbevel opgedragen over de Britse troepen. Bij zijn poging, om Ladysmith te ontzetten, leed hij 15 Dec. een nederlaag bij Colenso, waarna het bevel werd overgedragen aan lord Roberts, terwijl Buller de operaties rondom Ladysmith bleef leiden. Het gelukte hem die plaats te ontzetten na veel vergeefse pogingen (igoo). Hij keerde in Oct. 1900 naar Engeland terug, werd in 1901 benoemd tot opperbevelhebber van het kamp van Aldershot, maar nog in hetzelfde jaar op pensioen gesteld, omdat hij dienstgeheimen had geopenbaard, om zich tegen afkeurende critiek op zijn beleid in Zuid-Afrika te verdedigen.Lit.: South African Despatches (1901); Van Everdingen, De oorlog in Zuid-Afrika, 3 dln (i902-’i5); L. Butler, A memoir of Sir R. H. B. (1909).