Pools adellijk geslacht van Litause oorsprong, waartoe o.a. behoren:
Karel Stanislaus, bijgenaamd „Panie Kochanku” (= geliefde heer) (Nicświcz 1734 - 22 Nov. 1790), werd in 1767 chef van de Russisch-gezinde Confederatie van Radom, doch maakte later deel uit van de anti-Russische Confederatie van Bar. Hij werd verbannen, maar later door Catharina de Grote begenadigd.
Anton Heinrich, prins, stadhouder van Posen (Wilna 13 Juni 1775-Berlijn 7 Apr. 1833), was een groot muziekvriend en gedegen musicus, die zich, behalve door kunstbescherming, ook verdienstelijk maakte als componist o.a. van muziek bij Goethe’s Faust (1835). Onder de „geniale” invallen van de prins rekent Chopin terecht de idee van een „verdekt” opgesteld orkest (anticiperend op R. Wagner).
Michael (24 Sept. 1778 - Warschau 24 Mei 1850), streed onder Kosciuszko en later onder Napoleon I tegen de Russen, stond in Jan./Febr. 1831 aan het hoofd van de Poolse opstandelingen en zat derhalve tot 1836 in Rusland gevangen.
Elise (28 Oct. 1803 - 27 Sept. 1834) was een jeugdliefde van Willem I van Pruisen.
Janusz (Berlijn 3 Sept. 1880) was vóór Wereldoorlog II (sinds 1928) lid van de Poolse Rijksdag (de Sejm), waarin hij de conservatieve partij leidde.