college ingesteld bij K.B. van 16 Apr. 1908, no 79, bestond uit drie afdelingen, waarvan de eerste afdeling algemene defensiebelangen behartigde, de tweede afdeling aangelegenheden betreffende de landmacht en de derde afdeling aangelegenheden betreffende de zeemacht. De Raad bestond uit zeven militaire leden, zijnde de hoogste militaire autoriteiten in oorlogstijd, en vier, door H.M. de Koningin aan te wijzen, niet-militaire leden.
De Raad van Defensie werd opgeheven bij K.B. van 7 Jan. 1949, nr 12.Voor de Raad van Defensie is in de plaats gekomen de Defensieraad bestaande uit: de minister van Oorlog en Marine; de staatssecretarissen van Oorlog en Marine; de inspecteur-generaal van de Kon. Landmacht en de Kon. Marine, Luit.-Gen. Z.K.H. Bernhard, Prins der Nederlanden; de secretaris-generaal van het ministerie van Oorlog; de secretaris-generaal van het ministerie van Marine; de chef van de Generale staf; de chef van de Marinestaf; de chef van de Luchtmachtstaf; de secretaris van de Defensieraad.
De Defensieraad is niet te verwarren met de Defensiecommissie waarvan de heer H. W. Tilanus thans Hoofd is en dertien leden van de Eerste en Tweede Kamer Der Staten-Generaal lid. De chef van de Marinestaf, de chef van de Generale staf en de chef van de Luchtmachtstaf treden in de Defensiecommissie op als adviserende leden.
