Caryl, Amerikaans diplomaat (New York 5 Jan. i8g7), was advocaat en werd in 1925 als docent verbonden aan de Columbia Universiteit, waar hij in 1935 hoogleraar in het Internationaal Recht werd. Hiernevens vervulde hij tal van openbare functies.
Zo was hij van 1937-1943 voorzitter van de Pacific Council van het Institute of Pacific Relations. Jessup werd in Mei 1948 vertegenwoordiger van de V.S. in de Veiligheidsraad. Hier nam hij bij de behandeling van het Indonesische conflict in Dec. 1948 en Jan. 1949 zeer scherp stelling tegen het Nederlandse standpunt. In Febr. 1949 werd hij reizend ambassadeur, ter vervanging van de minister van Buitenlandse Zaken op belangrijke internationale conferenties. In deze functie vertegenwoordigde hij zijn land op de besprekingen, welke op 5 Mrt 1951 te Parijs werden geopend, ter vaststelling van een agenda voor een conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken der Grote Vier (de V.S., de Sovjetunie, Engeland en Frankrijk).Bibl.: The Law of Territorial Waters and Maritime Jurisdiction (1927); American Neutrality and Internat. Police (1928); The U.S. and the World Court (1929); L’Exploitation des Richesses de la Mer (1929); Internat. Security (1935); Elihu Root (1938).
