Nederlands koopman van Duitse afkomst (Wangeroog 2 Juli 1821 - Amsterdam 4 Nov. 1903), werd te Bremen voor de handel opgeleid en kwam in 1843 naar Amsterdam. Na zich aanvankelijk op de graanhandel te hebben toegelegd, begon hij zich in 1867 te interesseren voor de tabakscultuur op O.-Sumatra.
In 1869 richtte hij, te zamen met J. Nienhuys, de Deli-Maatschappij op, waarvan hij de eerste directeur werd. Schatrijk geworden legde hij deze functie op hoge leeftijd neer en wijdde zich verder geheel aan philanthropische werkzaamheden (Mij v. Weldadigheid te Frederiksoord, Prins Hendrikstichting te Egmond a. Zee e.a.). Ook deed hij veel in het belang der Friese landbouwontginning (P.
W. Janssen’s Friesche Stichting, opger. 1896).Lit.: J. J. Moerman en T. Klijnhout-Moerman, Grote Nederlanders (’s-Gravenhage 1946); W. Brandt, De aarde van Deli (’s-Gravenhage 1948).
