Duits veldheer (Saarlouis 20 Mrt 1870), was een der Pruisische officieren, die, na de stichting der Duitse koloniën, carrière in de overzeese bezittingen maakte. Reeds in 1900-1901 was hij met het Oostaziatische expeditiekorps in China en leerde daar zijn latere tegenstanders, de Brits-Indische troepen, kennen.
In Duits Z.W.-Afrika diende hij (19041907) bij de Schütztruppen tijdens het bedwingen van de opstand aldaar. Naam verwierf hij tijdens Wereldoorlog I als commandant en organisator der troepen in Oost-Afrika, door zich tegen een zeer grote overmacht van tegenstanders ruim 4 jaar lang te handhaven, totdat hij, op 25 Nov. 1918, op bevel van de nieuwe Duitse regering, zich eindelijk te Abercorn (Rhodesia) aan de vijand overgaf. Von Lettow-Vorbeck deed, onder het gejubel der bevolking, zijn intocht in Berlijn. In 1919 tot divisie-commandant in de rijksweer benoemd, onderdrukte hij in Juni van dat jaar de communistische opstand in Hamburg; in 1920 nam hij ontslag uit de militaire dienst. In de jaren 1928-1930 zat hij als Duits-Nationaal in de Rijksdag. Hij gaf het verhaal van zijn krijgsdaden uit in de boeken: Heia Safari (1919) en Meine Erinnerungen aus Ostafrika (1920).Lit.: L. Deppe, Mit L. durch Afrika (1919).