Duits godgeleerde (Starzeddel, Kr. Guben, 20 Aug. 1886), hoogleraar te Dresden en Frankfurt a.Main, ten gevolge van het Hitlerregime naar New York uitgeweken, aldaar hoogleraar in systematische theologie aan het Union Seminary.
Hij is de stichter der religieussociale beweging „Neuwerk” na Wereldoorlog I, met G. Dehn, C. Mennicke, G. Merz e.a. en tracht in zijn theologie de filosofie tot de grenzen der theologie op te voeren en deze laatste een existentialistisch-evangelische fundering te geven.Bibl.: Religiöse Verwirklichung (1929); Der Protestantismus (1929, 1951); Systematic Theology.I (1952).
Lit.: G. Kuhlmann, Brunstadt u. T. (1928); E. Küppers, Zur Religionsphilosophie T.s, in: Zwischen den Zeiten, IX (1931).