pseudoniem van Paul Lefèvre, Frans dichter en toneelschrijver (Parijs 6 Mrt 1885), debuteerde met de dichtbundel Les petites âmes (1908). Maar hij schiep zich vooral een kring van bewonderaarsters met de bundel Toi et moi (1913).
Zijn liefdesverzen zijn wel wat gekunsteld en week, maar bezitten ook veel jeugdige charme. In-1916 publiceerde hij het prozawerk La guerre, Madame... Zijn eigenlijke genre heeft hij gevonden in het verfijnde toneelstuk, waarin hij op subtiele wijze de moeilijkheden van het moderne huwelijk weet te analyseren.Bibl.: La Comédie des families (1908); Les Noces d’argent (1917); Aimer (1921); Maurice de Féraudy, biographie (1921); Carnet d’un auteur dramatique (1922) ; Le Prélude, roman (1923) ; Les Grands Garçons (1923); Si je voulais (avec R. Spitzer, 1924); Robert et Marianne (1926); Son Mari (avec Spitzer, 1927); L’Homme de joie (avec Spitzer, 1929) ; L’Amour, notes et maximes (1929) ; Débarcadères (1931); Christine (1932); Do, mi, sol, do (1935) ; Voir, écouter, sentir (1938) ; Duo (1939) ; L’Amour (1945).
