Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Oskar LEVERTIN

betekenis & definitie

(Ivar), Zweeds dichter en letterkundige (Gryt, bij Norrköping, 14 Juli 1862 - Stockholm 22 Sept. 1906), werd in 1889 docent te Uppsala, in 1893 te Stockholm; in 1899 werd hij hoogleraar in de literatuurgeschiedenis Hoewel hij zich in zijn meeste werken trachtte aan te passen aan het toen heersende naturalisme, komt zijn talent toch pas tot volle ontplooiing, wanneer hij zich aansluit bij V. von Heidenstam, die de weg gewezen had naar een neo-romantische kunstvorm. Vooral zijn dichtwerken kenmerken zich door hoge lyrische vlucht, hartstochtelijke bewogenheid en verzorgde vorm.

Naast dichter was hij ook man van wetenschap en talrijke literatuurhistorische werken heeft hij geschreven, vooral over de periode van Gustaaf III. Zijn critieken getuigen van grote eruditie.Bibl.: Poëzie: Legender och visor (1891); Nya dikter (1894); Dikter (1901); Kung Salomo och Morolf (1905). Proza: Fran Rivieran (1883; debuut, reisbeschrijving); Smamynt (1883); Konflikter, nya noveller (1885); Lifvets fiender (1891, overgang naar de neo-romantiek); Rococonoveller (1890); Magistrame i Österas (1900); Si sta Noveller (1906). Wetenschappelijk werk: Studie öfver fars och farsörer i Frankrike mellan renassansen och Molière (1888); Teater och drama under Gustaf III (1889); Gustaf III, som dramatisk författare (1894); Johan Wellander (I896-’97). Essays: Diktare och drömmare (1898); Svenska gestal ter (1903); Samlade skrifter (24 dln, 1907-1911).

Lit.: W. Söderhjelm, O. L. I—II (1914-1917) J D. Sprengel, L., 2 dln (2de ed. Stockholm 1918); F. Böök, O. L. (1944); C. Fehrmann, L.’s Lyrik, diss. Lund (1945).

< >