Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEPOTISME

betekenis & definitie

(Latijn: nepos - nakomeling; Italiaans: nepote = neef) of familie begunstiging noemt men het stelsel, dat in de late Middeleeuwen vooral vele pausen volgden om gedurende hun bewind aan hun familieleden ereambten en rijkdommen te verschaffen. Vooral in de Renaissancetijd, speciaal onder paus Alexander VI en Julius II, kwam het voor, dat alle hoge ambten in de Kerk, ook de kardinaalsplaatsen, aan eventuele zoons en andere familieleden van de paus werden gegeven, zodat de familie der Medici, Borgia, Farnese enz. de Kerk geheel beheersten.

Eerst het Concilie van Trente (1563) heeft er paal en perk aan gesteld, doch in de 17de eeuw werd het weer herhaaldelijk toegepast en pas in 1692 voorgoed door Innocentius XII verboden. Men gebruikt het woord ook wel buiten de Kerk en kan bijv. spreken van het ergerlijk nepotisme onder de Hollandse regenten, speciaal in de 18de eeuw.

< >