meer in de Noordhollandse gemeenten Naarden, Muiden en Weesperkarspel, werd omstreeks 1628 ingedijkt. Later werd het weder overstroomd, doch in de 19de eeuw werd het Z.W. gedeelte opnieuw ingepolderd.
In het overblijvende deel groeien, behalve veel riet, een groot aantal planten en nestelen talrijke vogels (w.o. zeldzame als de lepelaar, de purperreiger, de kiekendief enz.). Het behoort aan de Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland en is onder toezicht ener uit haar midden benoemde Naardermeercommissie gesteld, onder welker deskundige leiding het aantal vogels gestadig toeneemt.Lit.: E. M. van Zinderen Bakker, Het N., een geol., hist. en bot.landschapsbeschrijving (Amsterdam 1942).