zijn de Indianenstammen, die de mounds oprichtten, dat zijn kunstmatige, vaak in regelmatige meetkundige figuren aangelegde aardheuvels of groepen heuvels, ook wel walvormige verhogingen, die in groten getale in de dalen van de Mississippi, de Missouri en de Ohio gevonden worden van het Rotsgebergte tot aan de Atlantische Oceaan en van de Grote meren tot de Golf van Mexico. Zowel in het O. als in het W. van dit gebied worden zij zeldzamer, de grote massa is geconcentreerd om de Mississippi.
Het meest verbreid zijn ze in de staat Ohio, waar men meer dan 10000 heuvels en ongeveer 1500 ringwallen aantreft. In Wisconsin hebben de heuvels zeer zonderlinge vormen, die op zoogdieren, vogels en zelfs op mensengestalten gelijken. De meeste ringwallen zijn op te vatten als verdedigingswerken, andere als heilige plaatsen. De eigenlijke mounds zijn verhogingen met cirkelvormige, ovale, rechthoekige, of vierkante basis en met afgeplatte top. De meeste hiervan zijn grafheuvels (burial mounds), waarin men skeletten vindt in gestrekte of zittende houding of ook wel een massa ruw dooreenliggende mensenbeenderen. Degenen, die deze mounds oprichtten, waren de voorvaderen van de nog heden ten dage levende Indianenstammen, terwijl de Cherokezen nog in historische tijd dergelijke heuvels bouwden. Vroeger meende men, dat zij alle van één volk afkomstig waren; na een uitgebreid onderzoek bleek, dat verschillende volken ze hebben opgericht.