naam van een 2-zaadlobbige, choripetale plantenfamilie met 950 meest tropische soorten, meest houtgewassen met verspreide, vaak ingesneden bladeren met steunblaadjes, melksapcellen en kleine, 1-slachtige bloemen in cymeuze bloeiwijzen, die vaak tot hoofdjes verkort zijn of door een bijzondere groei der assen tot schijven of bekers worden. De bloempjes vertonen meest een bloemdek uit 4 (zelden 2-6) blijvende, vaak vlezig wordende blaadjes, evenveel er voor staande meeldraden en een 1-hokkig vruchtbeginsel, uit 2 carpellen met 1 of 2 stijlen en 1 hangende gekromde zaadknop, dat tot een steenvruchtje wordt.
De familie wordt in 2 onderfamilies verdeeld: de Morene, met in de knop inwaarts gebogen meeldraden en gevouwen bladeren, de geslachten Morus (Moerbezieboom), Maclura, Chlorophora, Broussonetia en Dorstenia omvattend, en de Artocarpeae, met steeds rechte meeldraden en eerst opgerolde bladeren, waartoe o.a. de geslachten Artocarpus (Broodboom), Antiaris, Brosimuni, Ficus en Cecropia behoren.