Duits schrijver (Güttland, bij Dantzig, 4 Oct. 1865 Jan. 1944), studeerde eerst rechten, vervolgens germanistiek te Heidelberg, München en Berlijn. Na zijn promotie in 1888 wijdde hij zich hoofdzakelijk aan de literatuur.
Sinds 1895 woonde hij te München. Zijn puberteitsdrama Jugend had een overweldigend succes, dat geen van zijn latere werken meer ten deel viel. De autobiografische werken Scholle und Schicksal (1933) en Jahrhundertwende (1935) vormen een soort cultuurgeschiedenis van de tijd omstreeks 1900.Bibl.: Ein Emporkömmling (1889); Eisgang (1892); Jugend (1893); Lebenswende (1896); Mutter Erde (1897); Der Eroberer (1899) ; Das tausendjährige Reich (1900) ; Walpurgistag (comedie, 1902); Der Strom (1904); Die Insel der Seligen (1906); Das wahre Gesicht (1907); Der Ring des Lebens (1910); Generalkonsul Stenzel und sein gefährliches Ich (1931); Die Elixiere des Glücks (1936).
Lit.: A. Stern, M. H. (in: Stud. z. Lit. d. Gegenwart, Neue Folge, 1904).
